Maatje van Luijk-Jasperse (91). Weduwe. 5 kinderen. Geboren in de Beursstraat. Haar moeder had daar een snoepwinkel. Haar opoe woonde in hofje De Pauw.
“In de oorlog zaten we in Arnemuiden. M’n vader was erg koningsgezind. Op het viswater hing ie de vlag uit. Totdat ie werd verraaien en moest onderduiken.”
“Later heb ik 40 jaar in de Clijverstraat gewoond. M’n man rookte veel. Van die Zware Van Nelle ee. Dokter de Greef zei toen: een gelijkvloerse woning is beter.”
“Heb alleen een leesbril en oorapparaten. Van dokter Legemate moet ik elke dag de stad in. Da’s goed voor de spieren. Je ontmoet mensen en je bent niet allenig.”
“Bij mooi weer zit ik vaak op het Bellamypark of op de Nieuwendijk. Jachtjes kijken. Dan denk ik altijd aan m’n vader die daar met z’n vissersbootje Maatje lag.”
“Een tijdje terug komt fotograaf Dert naar me toe. Kreeg ik een foto van m’n moeder. Die staat nu op het tafeltje in de kamer. Met ernaast het bootje van m’n vader.”
“Naar het bejaardenhuus wil ik niet. Heb veel hulp. Familie. Kennissen. Goeie buren. Hoe laat is het nu? O, dan moet ik weg, want m’n kleindochter zou kommen.”