In mei 2020 verscheen het boekje Ik ben Vlissingen met een selectie van 200 Vlissingse portretten die Ruben Oreel (foto’s) en ik (tekst) in de vijf jaar daarvoor hebben gemaakt. Halverwege 2024 zal deel 2 verschijnen.
Artikel PZC – 20 april 2020
Boekje ‘Ik BEN VLISSINGEN’ van HELGE PRINSEN bundelt een ‘kakofonie’ aan karakters
Door: Claudia Sondervan.
VLISSINGEN – Tweehonderd gezichten uit de bevolking van Vlissingen kijken je aan in het nieuwe boekje dat Helge Prinsen en haar partner, fotograaf Ruben Oreel, begin mei uitbrengen. De wekelijkse column ‘Ik ben Vlissingen’ is in boekvorm gevat.
Helge Prinsen maakt de column nu voor het zesde jaar voor weekkrant de Vlissingse Bode en voor de Facebookgroep Hart van Vlissingen. De rubriek is al jaren heel populair. Prinsen laat Vlissingers in zeven korte tekstfragmenten van 140 tekens elk vertellen over zichzelf en hun stad. Ruben Oreel fotografeert daarbij.
Een lastig karwei
Ze maakt bij voorbaat excuses aan de honderd Vlissingers die ze de afgelopen jaren wel geportretteerd heeft maar die zich niet in het boekje zullen terugzien. ,,Het werd gewoon te veel. We wilden een toegankelijk boekje, in omvang en in prijs. Het is ook de maat van een half A4-tje.” Het uitkiezen was dan ook een lastig karwei. ,,De foto’s zijn leidend geweest. Het eerste jaar fotografeerde ik zelf. Daar zaten veel slechte foto’s bij, gewoon met mijn mobiel, plaatjes met veel te weinig pixels. Daarna is Ruben gaan fotograferen. Het beeld moet ook wat afwisselen. Soms hadden we gewoon te veel grijze mannen in zwarte jassen.”
Kakofonie aan karakters
De portretten kwamen tot stand tussen september 2014 en april 2020. Eindredacteur Eugene de Kok van de Bode noemt de verzameling portretten in zijn voorwoord een ‘kakofonie aan karakters’. Het zijn inderdaad allemaal zeer uiteenlopende types. In een kakofonie komen dingen bij elkaar die niet bij elkaar passen, maar juist die verscheidenheid valt in Vlissingen samen. In vrijwel alle mini-interviews komt de liefde voor die weerbarstigheid en vrijheid van Vlissingen naar voren: inderdaad hart voor Vlissingen. De bundel geeft een mooi tijdsbeeld van de stad en de levens die zich er afspelen.
Column PZC – april 2020
COLUMN WILLEM VAN DAM Laat ik het maar ronduit zeggen: voor geen goud zou ik in Vlissingen willen wonen. Maar toen ik Ik ben Vlissingen doorbladerde, overwoog ik bijna (ik zeg met nadruk: bijna) om naar Vlissingen te verhuizen. Want wat telt dat stadje veel leuke mensen!
Slechts zeven korte alinea’s tellen de portretjes die Helge Prinsen (tekst) en Ruben Oreel (fotografie) de afgelopen jaren van hun stadgenoten maakten voor de Vlissingse Bode en de Facebookpagina van Hart van Vlissingen. Tweehonderd daarvan zijn gebundeld in het vorige week verschenen Ik ben Vlissingen.
In het boekje komen we de weduwe Ter Meulen tegen, die in de Walstraat een sigarenwinkel had, en die zich tijdens een braderie verkleedde als Miss Blanche. ‘Met een bolhoed en een rood jekkie. Net zoals op het pakje’. In Ik ben Vlissingen ontmoet ik meer oude bekenden: PZC-verslaggeefster Wendy Wagenmakers (‘De Scheldestraat vind ik geweldig. De hele wereld in één straat’), PZC-fotograaf Lex de Meester (‘Elke dag naar mijn zin, ook al straalt dat er misschien niet altijd vanaf’) en oud-burgemeester Jaap van der Doef (‘Het gaat hier om de gewone dingen. Niet om de glamour’).
Maar we treffen ook: ‘begeerde vrijgezel’ Jan Beckers, man van twaalf ambachten (handelaar in violen, scharenslijper, marktkoopman, huisschilder, tomatenplukker, rozenknipper, antiekhandelaar, croupier, journalist) en dertien ongelukken, motorcrosser Nancy van der Ven die op een woonwagenkamp woont en wereldkampioen wil worden. We maken kennis met de kroegbaas, de dakloze, de visboer, de schoonmaakster én buurthond Max, die door de bewoners van het Kogelpark werd geadopteerd toen zijn baasje was overleden.
Het zijn stuk voor stuk alleraardigste schetsen. Twee portretjes van kleurrijke Vlissingers mis ik echter in Ik ben Vlissingen: die van Helge Prinsen en Ruben Oreel.